Affligem 20 december 2014 |
Simat de Valldigna 14 december 2014 |
San José 10 december 2014 |
Armacão de Pêra 4 december 214 |
Praia da Bordeira 30 november 2014 |
De stuwdam Pego do Altar was een rustgevende locatie. Mooie camperplek. Daarna maakten we een stop bij Carrasqueira om de schilderachtige haven van Palafita te bekijken. Houten palen, loopbruggen, een lange pier en veel bootjes. Een ongelooflijke wirwar van hout. We zagen er twee vissers en drie fotografen. Daarna sliepen we bij de lagunes van Melides en Santo André. Buiten het hoofdseizoen hebben wij, campers, het rijk voor ons alleen. Als we ergens een leuke plek vinden gaan we eerst naar het plaatselijke café, als dat er is, voor een galão, koffie met veel melk in een groot glas. Aan de Praia de Santo André stond er een oude man met een al even oude bestelwagen. Hij verkocht groenten en fruit. Uren stond hij daar al en we zagen maar weinig klanten dus trokken wij er naartoe met een tas. Nadat deze gevuld was met sinaasappelen, wortelen, ajuinen en zoete aardappelen zeiden we ‘Conta?’ één van de weinige Portugese woorden die we kennen. Hij zette heel het boeltje op een weegschaal en vroeg 3 euro en nog wat centen. Leo stak zijn hand met klein geld uit en de man nam wat hij nodig had. Heel handig zo betalen. We deden het ook bij de zwembad in Santiago do Cacém. De ingang kostte 1,30 euro. En nu zijn we aan de Rota Vicentina, een heel mooie GR die door het natuurpark loopt van hier tot aan Cabo Vicenta. Vorig jaar deed ik al stukjes maar dit jaar heb ik een paar trajecten gedownload van internet. Vandaag stapte ik van Porto Covo naar Vila Nova de Milfontes met nog een paar kilometers extra tot aan de camperplek waar de Mus, Leo, een aperitief en een warme maaltijd op mij wachtten. Dat zijn de voordelen als je partner niet graag wandelt. |
|
Belem 16 november 2014 |
Nazaré 10 november 2014 |
In Vila do Conde ligt er een mooie replica van een karveel uit de 16de eeuw. We hadden het hele schip voor ons alleen en mochten er gratis rondkijken, in de hut van de kapitein, bij de helmstok, in het ruim… Maar ik stelde toch mijn veto toen Leo in de mast wilde. En eigenlijk mocht hij van mij ook niet door de smalle straatjes van de oude stad rijden met ons Mus, maar wegens wegenwerken deed hij het toch! In Porto waren we weer op een boot. We hadden afgesproken op de Sunshine van Rita en Fons, samen met mijn zus Lief en Jos. Gelukkig is de Sunshine wat ruimer dan onze She want toen we net aan boord waren gingen de hemelsluizen open en vermits de stortbuien van geen ophouden wisten, zaten we zo goed als gevangen. Pas na zeven uur cocoonen was het hemelwater wat gekalmeerd en trokken we gewapend met paraplu en regenjas op kroegentocht. In elk cafeetje stond men recht om voor stoelen te zorgen en overal kostte de porto één euro. De beste porto proeverij ooit. Met z’n zessen is zoiets veel leuker dan met z’n twee. De dag erna trokken we dan langs een paar echte caves van gekende porto merken. We hoorden de gidsen, we zagen ontelbare eiken vaten in donkere zalen, we roken en voelden het speciale klimaat waarin de porto rijpt, en… we proefden de ruby, de tawny, maar we hadden niet zoveel plezier als de avond voordien. Rita en Fons, Lief en Jos, bedankt voor het fijne gezelschap. We missen een beetje de gezamenlijke maaltijden maar vroeg of laat zullen onze wegen nog wel eens kruisen. Onze weg is nu op ’t gemak naar het zuiden. |
Vila do Conde 1 november 2014 |
Praia de Nerga (Ria de Vigo) 28 oktober 2014 |
Affligem 14 december 2013
We zijn terug thuis. De laatste week kregen we alle soorten landschappen en
alle soorten weer.
Vanaf Almeria reden we door een woestijnachtig landschap. Droogstaande
rivierbeddingen blijven voor ons een eigenaardigheid. Maar maandag kwamen we
bij de Ebro, machtige rivier met heel veel water. Ook in de uitgestrekte
delta, met zijn rijstvelden en meren, was er meer dan genoeg water en dus
ook veel vogels. Overweldigend! We sliepen te midden van het natuurpark op
de camperplaats van Casa de Fusta. (Bedankt voor de tip El Bolido) Alleen al
om op zo’n uitgelezen plekje te mogen slapen zou je een camper kopen. (of
bouwen) We gaan daar zeker nog terug maar dan wel met muggengaas voor de
deur anders krijg ik mijn chauffeur niet mee.
In de Pyreneeën zagen we sneeuw langs de kant van de weg. En in Frankrijk
waren we blij met onze verwarming. In de file rond Montpellier maakten we
ons de bedenking dat we al weken niet meer in de file stonden en ronde
punten elke paar honderd meter waren we ook niet meer gewoon. Maar de
kerstverlichting in de steden maakte veel goed.
Vanaf Lyon reden we twee dagen door aanvriezende mist. Onze laatste stop was
Chagny omdat we een bezoek wilden brengen bij Rogier, Chris en Tara die daar
met hun IJsvogel overwinteren. Dat het gezellig zou worden wisten we maar
dat Rogier ons door de mist naar Beaune voerde en voor de ingang van
Hôtel-Dieu afzette was helemaal een verrassing. Het vroegere armenhospitaal
is inderdaad een bezoek waard en dat niet alleen omdat het laatste oordeel
van Rogier Van der Weyden er hangt.
De laatste paar honderd kilometer reden we met ijs op de ruitenwissers en de
spiegels. Maar na de Ardennen viel het ijs eraf en we kwamen veilig thuis in
de regen met 7573 km op de teller. Goed gedaan Mus!
L’Alfas
del Pi 8 december 2013 m
De dagen, de kilometers en de camperplaatsen schuiven voorbij. We bewaren
een speciale herinnering aan Torcal. Op 1024 m hoogte sliepen we, aan de
rand van het natuurpark. ’s Nachts zagen we geen sterren door ons
dakvenster. Wolken? Inderdaad! Gewoonlijk blijven we in bed tot de zon de
Mus verwarmt. In Torcal hadden we lang mogen wachten. Ons Mus stond in de
wolken. Het had wel iets magisch om door het indrukwekkende karstlandschap
te dwalen terwijl de wind de wolken door de vreemde kalksteenformaties joeg.
Ik kwam twee stieren tegen, veel schapen en enkele berggeiten. Even had ik
spijt dat ik geen wandelstok mee had (wapen) maar handschoenen miste ik het
meest.
Vinuela was ook bijzonder omdat we er Raymond en Viviane ontmoetten.
Wandelen in de ongerepte natuur langs het stuwmeer, lekker eten en veel
babbelen. Het heeft ons deugd gedaan.
Calabardina was even mooi als de naam doet vermoeden. Het zijn van die
plekjes waarvan je denkt dat ze niet meer bestaan, een mooi, beschut
strand, langs alle kanten omringd door bergen kilometers ver, geen verkeer,
geen lawaai, blijkbaar nog niet ontdekt door de bouwheren en ook niet te
veel campers. Ons Mus stond er naast El Bolido, de camper van Dirk en
Lucette uit Affligem, ook een sprinter maar wat meer uit de kluiten
gewassen. (4X4) In Calabardina wandelde ik nog met blote benen en
wandelsandalen maar dat is nu gedaan. Op een parking zagen we een slang van
ruim 1 m. Brr! Als ik nog de natuur in trek zal dat met lange broek en hoge
wandelschoenen zijn. Maar vanaf nu zal er minder gewandeld worden. We zijn
nu echt op weg naar huis toe, doen langere trajecten en het wordt merkelijk
frisser. Dat wordt wennen.
Alcala
de Guadaira 2 december 2013
We zijn in Spanje en we weten al dat de Spaanse konijnen twee keer zoveel
kosten als de Portugese. Vandaag stonden we bij de ruïnes van de Romeinse
stad Italica, op enkele km van Sevilla. Maar we hebben het nog niet geleerd,
op maandag is alles gesloten, net zoals in Portugal. Het theater konden we
zien door de afsluiting maar we voelden niet de kriebels die we hadden in
Castro Marim. Als enige bezoekers van het castelo liepen we over de
omwalling, trap op, trap af, gevolgd door een zwarte kat. Dat ze daar soms
Middeleeuwse dagen organiseren kon je zien aan de houten tribunes, de houten
kraamkes… We konden de ridders en jonkvrouwen zo zien lopen. Castro Marim
was onze laatste halte in Portugal. Ons Mus stond in de koninklijke stad,
Vila Real de Santo Ontonio, door één of andere koning ooit in vijf maanden
gebouwd. Als je van markten houdt moet je naar Vila Real. Autovrije straten,
met restaurants en winkels die hun spullen op straat uitstallen. Alle dagen
marktgevoel. Ik ben veel winkels in- en uitgelopen, was niet van plan iets
te kopen maar ik heb nu toch een warmwaterblaas met een heel zacht fleece
omhulsel voor warme voeten. De nachten worden al wat kouder. Leo beweert dat
ik bezig ben mezelf onafhankelijk te maken van hem.
Cabanas de Tavira 28 november 2013
De
rotsalgarve hebben we verlaten. We zitten al enkele dagen in de zandalgarve.
In Faro geen rotsen te bespeuren en je ziet ook geen zand want het zand en
de duinen liggen kilometers verder. Vanop het land, enkel de lagunes en
moerassen zover je kan zien. Tijdens een korte verkenningswandeling (terwijl
Leo kookte) maakte ik enkele foto’s van zeilboten voor anker in de
vaargeulen tussen de moerassen. Een handige verkoper vertelde (in alle
talen) dat ik de ferry moest nemen naar Ilha Deserta, dwars door het
natuurgebied Ria Formosa. Om half twee vertrok de boot. Ik toonde mijn
horloge waarop het al twee uur was. Blijkt dat ze in Portugal een ander uur
hebben! Na 20 dagen Portugal komen we dat te weten! Die dag dus geen
boottocht maar wel een bezoek aan de kathedraal met, jawel, een beklimming
van de klokkentoren. Het entreegeld voor de kathedraal kostte één konijn.
Die uitspraak zal je van Leo nog vaak mogen verwachten sinds we in de Lidl
een konijn kochten voor drie euro. De dag daarna namen we wel de ferry. Het
kostte ons drie konijnen maar we vonden het zijn geld waard. Beetje spijtig
dat het vloed was. Bij eb zouden we waarschijnlijk meer vogels gezien
hebben. Maar we hebben wel voet gezet op het meest zuidelijke punt van
Portugal.
Na Faro kwam Olhao met een bescheidener klokkentoren maar het kostte maar
een half konijn en het uitzicht was ‘anders’. De huizen in het oude
stadsgedeelte hebben platte ommuurde daken, met dakterrassen en op sommige
wordt geleefd, wappert de was en staan plantenbakken. Verder zijn de gevels
van veel huizen van onder tot boven bekleed met faience. Ik heb geprobeerd
Leo te vertellen dat het azulejo’s zijn, maar voor hem blijft het faience.
Hoe dan ook, het was prettig door de straatjes te dwalen en telkens weer
verrast te worden door pittoreske plaatjes.
Ondertussen hebben we hier ook wolken en wat regen. We staan op een camping
voor de was, de plas, de poets…
Falesia
25 november 2013
De Algarve wordt elk jaar iets kleiner. Onophoudelijk knabbelen de golven
aan de rotsen en de zachtste gesteenten moeten er eerst aan geloven met
bizarre sculpturen tot gevolg. Wandelend langs de kust kom je overal borden
tegen ‘Perigo’. Het pictogram met vallende stenen zegt genoeg. Als je dan
ook al eens een deel van een omheining of uitzichtpunt in de diepte ziet
liggen word je extra voorzichtig. We zagen al een heel stuk van de kust en
elke plaats is weer anders. In het zuidwesten stevige rotsen, in Lagos veel
oker, in Albufeira overwegend rood en hier in Falesia ook wit, maar Cabo
Carvoeiro was heel speciaal. Ons Mus stond moederziel alleen bij de
vuurtoren. Leo sloot onmiddellijk vriendschap met de ‘vuurtorenhond’ en ik
ging even op verkenning terwijl hij zou koken. Ik kwam bij ‘sinkholes’, noem
het maar verdwijngaten, grote diepe kraters en heel ver beneden hoor of zie
je de zee die zich een weg zoekt onder de rotsen door. Indrukwekkend. Na 1
uur een sms: Het eten is klaar! Oei, de tijd vergeten. Die avond bleven we
slapen bij de vuurtoren, heel stil.
Soms doen we ook eens iets anders als wandelen langs de zee. In Silves
bezochten we de overblijfselen van een Moors kasteel en de kathedraal. En
aan de haven van Albufeira huurden we allebei een segway, voor het eerst in
ons leven. Eerst kregen we wat uitleg: mooi rechtop staan, relaxen, naar
voor hellen is vooruit, meer hellen is hogere snelheid, achteruit hellen is
stoppen, te ver achteruit is achteruit rijden… Terwijl ik voorzichtig
bochten naar links en rechts probeerde te maken ging Leo er met een forse
snelheid vandoor. Ik zag hem achteruit rijden (iets wat de verhuurder
afraadde) en ter plaatse ronddraaien. Waw! Handig ding zo’n segway. Maar
voorlopig is het hier in Falesia toch weer wandelen geblazen. We vinden het
splinternieuwe motorhomepark comfortabel, ruim, groen… en op 7 minuutjes
wandelen van de zee. Twee nachtjes dus!
Silves
20 november 2013
Als je op onze website naar onze whereabouts kijkt zal je merken dat we
vanaf Sagres stilaan terug naar het oosten trekken en later ook weer noord.
Maar we willen hier niet te vlug weg, eerst nog wat warm weer meepikken.
Vandaag is het weer zo’n uitzonderlijke dag. We zitten op een camping nabij
Silves, niet ver van Portimao. Het is 24° in de schaduw en onze lakens
hangen te drogen tussen de sinaasappelbomen. Dit is al de tweede keer dat er
wel wasmachines maar geen droogkasten zijn, in ’t vervolg meer wasknijpers
meebrengen.
Als we onze reisgids mogen geloven heeft Portimao het meeste uren zon van de
Algarve. Dat was te merken, megahotels, megastrand en ook een mega
camperplaats. Je merkt dat sommige campers weken niet van hun plaats komen,
zonnepanelen alom, grote schotelantennes, tuinzetels, planten, luifel, zeil
op de grond, motor of mini autootje…en er was ook een bar, een restaurantje
en een gezelschapslokaal. We krijgen al wat heimwee naar het zuidwesten, dat
eigenlijk één groot natuurpark is, waar je vanaf elk strandje langs het
kustwandelpad uren kon stappen zonder iemand tegen te komen. Gelukkig gaan
de Portugezen dat zo bewaren.
Ondertussen zitten we in de Barlavento, de Rots-Algarve, met zijn bizarre
rode en gele rotsformaties, zijn helder water en verborgen idyllische
strandjes. Bij Lagos wandelden we van praia naar praia over de
wonderbaarlijke kliffen maar ook het oude stadsgedeelte van Lagos met zijn
steile, mooie geplaveide straatjes kon ons bekoren. We zagen het zoveelste
beeld van Hendrik de Zeevaarder, het fort, de vroegere slavenmarkt en heel
veel winkeltjes. Gelukkig worden er geen slaven meer verkocht maar Leo had
er anders best eentje gewild om: wat koelte toe te wuiven, de vliegen weg te
jagen en op tijd een koud pintje te brengen.
Sagres
14 november 2013
We stonden vandaag op Cabo de São Vicente. Gedurende eeuwen was dit een
magische plek, het einde van de wereld. Nu is het gewoon het meest
zuidwestelijkste punt van Europa, maar daarmee verdient het toch nog enkele
sterren op toeristisch gebied. En we kwamen een oude bekende tegen. Francis
Drake. In Plymouth lazen we bij zijn standbeeld niets dan lof over zijn
heldendaden op zee. Hier lezen we, dat hij, als piraat, de zeevaartschool
van Hendrik de Zeevaarder verwoestte. Spijtig! Maar de verhalen over de
ontdekkingsreizen van de Portugezen spreken tot de verbeelding. Mijmeren
dus, als je op Cabo de São Vicente staat en ook even denken aan maten van
ons die hier voorbijzeilden op weg naar warmere oorden.
Wij met onze camper genieten vooral van het zalige weer. Al een paar dagen
geen wolkje aan de lucht, blote benen en sandalen… In het begin van de reis
zorgden we ervoor dat de zon in de woonkamer kwam, nu zorgen we ervoor dat
ze buiten blijft, wegens te heet. Prettig zo’n huis dat meedraait met je
wensen. Enkele keren hadden we bovendien nog een uniek uitzicht op de koop
toe, verlaten plekjes aan zee, paradijsjes, langs onverharde wegen, tussen
de surfers…
Sagres is onze eerste plaats aan de zuidkust, blijkbaar heel wat drukker dan
de westkust, maar warmer, naar ’t schijnt. We zullen het nemen zoals het
komt.
Zambujeira do Mar 10 november 2013
We hebben ons al een beetje aangepast aan Portugal. Na heel wat uitleg en
misverstanden hebben we, op ons hotspotje, mobiel internet voor een maand.
We drinken vinho verde, we zeggen obrigado, sim, bom dia en we weten dat we
ons geen vragen hoeven te stellen bij verdachte bestelwagens van Polen rond
onze Mus. (P=Portugal)
In Estremoz bezochten we de keramiekmarkt, weinig keramiek maar veel antiek,
streekproducten, dieren, groenten… We kochten een schotel van olijfhout
waarvoor je in Frankrijk het driedubbele betaalt. In de oude bovenstad
waagden we ons in de luxueuze poussada omdat onze Michelin gids beweerde dat
je van daaruit gratis de donjon kon beklimmen. Het klopte. Een vriendelijke
receptioniste wees de weg en opende de deur. De toren was van ons. (Maak u
geen illusie, je zal geen filmpje vinden op You Tube.) Mooi! Marmer, overal
witte marmer en een prachtig panorama natuurlijk van de stad en het golvende
landschap van de Alentejo. Door dat landschap reden we gisteren en vandaag
richting Algarve. Eindeloze grasvlaktes met kurkeiken en olijfbomen, meer
schapen dan mensen, bijna geen auto’s en kleine dorpjes, ver van elkaar,
zonder winkels. Tot Leo plots stopte aan een huis met het opschrift
‘Padaria’. “Een bakker”, zei hij. En het was nog waar ook. Ze verkochten
brood. Alleen maar brood. Geen uitstalraam, geen toonbank, gewoon een bak
met brood en een vriendelijke vrouw.
Lousal, in the middle of nowhere, deden we aan omwille van de camperplek.
Weer een verrassing. Mooie ondergelopen steengroeven en een oude pyriet mijn
met een modern interactief museum.
Nu staan we weer aan zee, de Atlantische Oceaan deze keer.
Estremoz
7 november 2013
’s Avonds wordt het te vlug donker naar onze
zin. We zouden er iets aan kunnen doen door vroeger op te staan want ’s
morgens liggen we nog in bed als het al licht is. Gelukkig is het nog warm
genoeg om onze avondwandeling te doen, in het donker, zonder jas. In
Gruissan moesten we wel opletten om niet weggeblazen te worden door de felle
windstoten. Woensdag, op weg naar Spanje, kreeg ons Mus er ook goed van
langs. Leo stelde voor de zeilen te reven en de koers iets te verleggen. Ik
was al blij dat het wegdek niet begon te golven. Na de Pyreneeën was het
gelukkig gedaan met de wind en konden we vlotjes Spanje ‘oversteken’. Niets
dan lof over de autovia’s. Zonder tol en toch bijna altijd comfortabele
wegen met veel rijstroken, weinig verkeer en prachtige landschappen op de
koop toe.
Nu gaan we dus ons eerste nachtje slapen in Portugal in Estremoz. Net voor
we de stad inreden zagen we overal marmergroeven. Impressionant! Maar hier
midden in de stad maakt het marmer al even veel indruk, een enorme parking,
van marmer, met marmeren boordstenen… mooie historische gebouwen en… campers
zijn welkom. We voelen ons goed in Portugal maar we begrijpen niets van wat
ze op de radio vertellen, net Russisch.
Sète
3 november 2013
Het is hier nog altijd zomers en het is weeral enkele dagen geleden dat we
nog gedruppel hadden. Na 4 duiken en 5 nachten aan de zee trokken we het
binnenland in, want met Allerheiligen kan je in St. Cyr-sur-Mer op de koppen
lopen. De camperplaats van Cuges-les-Pins was net wat we zochten, vooral
rust. Ons duikgerief lieten we drogen in de zon, ons Mus kreeg een
poetsbeurt, we speelden wat met het katje van de buren en voor de rest was
het genieten. Genieten van de zon, van een baguette, van een glaasje wijn en
vooral genieten van het feit dat we kunnen genieten.
We speelden het ook weer klaar om Mus en Tipi een nachtje samen te laten
slapen. Onze camper en die van mijn zus, zij aan zij op de camperplaats van
Greasque. Wij even vanuit de Var naar het noorden en zij vanuit de Jura veel
kilometers naar het zuiden. Altijd een magisch moment om mekaar op de
afgesproken coördinaten te ontmoeten. Genieten van een kaastafel uit de Jura
en wijn uit de Var, maar vooral veel vertellen. En dan weer ieder zijn eigen
vleugels uitslaan. Voor ons is dat op ’t gemak richting Spanje. We sliepen
vannacht op de camperplaats van Sète en werden gewekt door geklop op de Mus.
Meestal springt Leo dan recht maar hij bleef rustig liggen. De kwispelende
staart van de border collie van de buren, wist hij te vertellen. Er zijn
hier nog meer honden, brave beesten, en soms al eens een kat ertussen.
Allemaal vredig naast elkaar, net zoals de camperaars.
St. Cyr syr Mer 28 oktober 2013
Ik vroeg mij al af, of we als zestigplussers, niet stilaan
zouden stoppen met duiken. Maar Leo liet de duikflessen keuren
en beloofde mij dat we niets zouden doen waar ik geen zin
in had.
En ondertussen zitten onze eerste twee duiken er al op. Eentje
-18 m en eentje -35 m. Heel relax. Niet te veel volk op de boot
en een rustige zee. We gingen voor anker bij Ciotat boven mooie
tombants, waar je diep kan maar niet diep moet duiken. Allemaal
perfect. Een stel duikers was tot op -50 m geweest. Daar ligt
een steen met de diepte erop. Dat hoeft voor ons niet. Op -20
waren de begroeiingen, de vissen en de twee murenes die we zagen
al ruim voldoende. Het water was 20° C en helder, wat wil je nog
meer.
Eén minpuntje. Leo zijn duikcomputer (anno 1990) heeft de geest
gegeven. We stonden er al stom van dat ie het nog jaren bleef
doen na een eigen herstelling. Maar een defecte druksensor
maakte nu onverbiddelijk een einde aan dit prehistorisch ding.
Liever dan een duikcomputer te huren heeft Leo maar meteen een
nieuwe gekocht. Nu moet hij zich onder water nog voorbeeldiger
gedragen want deze computer registreert elk foutje. Te lang op
diepte, te snel gestegen… en hij is strenger dan de mijne. Dat
vind ik goed, veiligheid voor alles.
Boven water is ook alles naar wens. Overdag 27°C en om te slapen
hebben we het eigenlijk liever frisser. Geen stormwinden hier
zoals in België, maar zaterdag, onderweg naar het zuiden, werd
onze Mus wel heen en weer geschud. We dachten al dat de Mistral
het hier zou verknoeien maar het is gelukkig heerlijk zomers.
Leo wil hier blijven wonen.
2012
Anduze
22 november 2012
Onze laatste plaats aan zee was Stes. Maries-de-la-Mer. Twee
jaar geleden, op 11 november, kon je daar op de koppen lopen. Nu
was het heerlijk rustig en de zon was, na twee dagen wolken,
weer van de partij. Zalig!
De toren van de kerk, daar mochten we niet op want die stond in
de steigers. En het levensgrote beeld van een stier bij de
arena, daar mocht je ook niet op. Ik had het nochtans graag
gedaan voor een foto. “Kijk eens hoeveel vet er aan zijn edele
delen hangt,” zei ik tegen Leo. “Kijk eens hoeveel vet er op
zijn rug hangt,” zei Leo tegen mij. En hij voegde er nog aan
toe: “Om er niet op te kruipen.” En toen wilde hij ook nog weten
of ik altijd eerst naar de ballen kijk.
De kerk daar mocht je wel in en dat was een verrassing. Buiten
een heel licht en sober gebouw en binnen aardedonker. De ramen
zijn eerder schietgaten. Heel de bedevaartkerk is volgepropt met
schilderijen, beelden, kaarsen, info… Als je alles wil bekijken
en lezen ben je een tijdje zoet. In de crypte heb ik een kaars
laten branden voor al onze dierbaren.
Stes. Maries-de-la-Mer was een aardige plaats maar Leo schoot
niet op met de muggen, die het, zoals altijd, vooral op hem
gemunt hadden. De dag nadien trokken we dus weer verder, nu naar
het noorden, langs de Petit Rhone. Na een oponthoud in St.
Gilles hebben we nog even Anduze aangedaan, uit nostalgie. Zowat
heel mijn familie heeft hier ooit gekampeerd. We klommen naar
het kasteel van Tornac, kochten wijn in de cave, bewonderden het
pagodefonteintje en zwierven langs de Gardon, te voet en ook per
Mus.
Nu gaat het rustig huiswaarts. Er zijn dingen die op ons
wachten.
Palavas-les-Flots
18 november 2012
We slapen al enkele nachten bij havens. In Sainte Marie-Plage
stond er een duidelijk verbodsbord voor mobilhomes maar we
durven dat soms negeren, zeker als er nog bestelwagens staan.
Dan zijn we voor de gelegenheid geen camper. Een discreet
plaatsje zoeken, even afwachten, een wandelingetje… En als
niemand ons wegjaagt blijven we staan.
De camperplaats van Cabanes de Fleury, aan de monding van de
Aude, ligt midden in een prachtig natuurgebied. Aan de
rechteroever, waar wij stonden, waren de houten steigers
kramakkelig, maar wel schilderachtig. De aanloop van de rivier
leek me te doen. Ik moet altijd even aan onze She denken als we
bij een haveningang staan. Sommige haventjes die we zagen zou ik
liever niet aanlopen.
Nu staan we op de grote, comfortabele camperplaats van
Palavas-les-Flots. Aan de bemande receptie vertelden twee
vrouwen ons, dat enkel campers toegelaten waren en we moesten
het kunnen bewijzen met een officieel document. (Onze camouflage
lijkt het dus prima te doen!) Wij terug naar de Mus achter ons
inschrijvingsbewijs. Daarop staat ‘kampeerwagen’. Het kostte Leo
trouwens heel wat geloop om dat woordje daar te krijgen.
‘Kampeerwagen’ is het Nederlands woord voor ‘Camping-car’
vertelden we. Maar ze waren nog niet overtuigd. Er moest
tenminste één raam zijn. Dus ging Leo met één van de vrouwen
naar de stuurboordzijde van onze Mus waar het grote raam zit.
En toen mochten we ons inschrijven. (Jaak, misschien toch maar
een raam steken in uw camionette?)
Gezellig plekje hebben we, met zicht op bootjes, eenden, meeuwen
en af en toe een witte reiger. Er is elektriciteit, er zijn
warme douches en er is ook heel wat te zien in Palavas.
Daarstraks zaten we 45 m hoog op de ‘Phare de la Mediterranee’.
We blijven nog een nachtje.
Argelès-Sur-Mer
14 november 2012
Het geluid van de branding in Leucate maakte plaats voor het
huilen van de wind. De Tramontane? Krachtige wind alleszins want
onze Mus stond te dansen. En, landwind, want alle golven waren
verdwenen, geen gespeel meer met planken in de zee. Wij
verplaatsten ons rijdend huis naar de oevers van l’ Etang de
Leucate. Leo zorgde ervoor dat we vanuit de ‘living’ zicht
hadden op het meer, dat we wel de zon binnen kregen maar niet de
wind. Dat we niet altijd 100 % waterpas staan, daar kunnen we
mee leven.
Gisteren, in Port Vendres, zagen we de zeilboten driftig aan hun
landvasten trekken, piepende fenders, heen en weer wiegende
masten… Oef, blij dat ik nu niet in een rollend huis hoef te
wonen. Een wat speciale haven, daar in Port Vendres,
oceaanreuzen, vissersboten en pleziervaart, vlak bij elkaar. En
op de kade netten, meters hoog, zoals we er nog nooit zagen. Het
rode havenlicht op zijn hoge stalen poten, vonden we ook wel
iets hebben.
Maar nomaden trekken verder. Vandaag bezochten we Collioure en
nu slapen we ‘wild’ bij de haven van Argelès-Sur-Mer. Vanuit
onze Mus zien we het groene en rode licht van de haveningang
pinken.
Leucate
10 november 2012
Onze herfstvakantie is dit jaar vooral relaxen in het zachte
zuiden, niet te ver van België. We slenteren in de Languedoc van
de ene plaats naar de andere. Waar we ons goed voelen blijven we
nachtje langer, zeker als er wat te wandelen valt. Gruissan
kreeg van ons een paar sterren: bootjes kijken, klimmen naar de
kasteelruïne boven het oude stadje, wandelen naar het
schiereiland van de cabanes (paalwoningen) en… een mooi gelegen
camperplaats met warme douches.
Nu staan we in Leucate, ook niet mis. Overdag kan de deur open
zodat we de musjes tot vlak voor onze Mus kunnen lokken met
broodkruimels. We amuseren ons daar geweldig mee. Een halve
baguette hebben ze al weggepikt. En Leo ontdekte dat ze geplette
kattenbrokjes ook een lekkernij vinden. Voor de rest kijken we
naar de golven, drinken een glaasje wijn, lezen wat en we
klommen ook tot op de kaap. Als ’s avonds de surfers weg zijn
hebben we het strand voor ons alleen. Geen geluiden, alleen de
branding.
Gruissan
7 november 2012
Dinsdag deden we een trektocht door de Camargue, maar niet op
eigen benen. Leo had me zover gekregen een ‘Promenade a cheval’
te doen. Bij de inschrijving vroeg men naar onze ervaring. Geen!
Pas de problème. Voor de tocht van 1 uur waren we wel te laat en
dus werd het eentje van 2 uur. Eén begeleidster voorop,
daarachter Leo op Gauloise, dan ik op Napoleon en na mij nog
drie onervaren ruiters. Toen de paarden zich in beweging zetten
vroeg Leo nog waar de ‘start’ en ‘stop’ knop zaten. Maar we
moesten helemaal niets doen, de paarden zouden braafjes op
een rij de gids volgen. Tot we bij het eerste struikgewas
kwamen, de gids stapte verder maar onze paarden gingen eigenwijs
de struiken in en begonnen te eten. “Laat ze niet eten, kom in
een rij!” Net alsof wij wisten hoe we dat moesten doen.
We liepen drie kwartier door moerassen, door zand, modder, water
en langs bossen. Buiten het feit dat Leo z’n portefeuille op de
grond viel, verliep alles vlot. Dan liepen we drie kwartier
langs de zee. Dat was best impressionant en spannend want er
lagen bergen opgewaaid zand met daartussen waterpartijen. Bergaf
deed Napoleon het altijd heel voorzichtig en als we bergop
moesten liepen de paarden even. Soms zakten ze met hun hoeven
diep in het zand en soms waadden ze tot aan hun knieën door het
zoute water. De mistral deed het spatwater meters wegvliegen.
Van het rondvliegend zand hadden we deze keer geen last,
daarvoor zaten we hoog genoeg. Of de paarden het leuk vonden
weet ik niet maar ze snoven regelmatig. Na de gure wind aan zee
waren de beschutte moerassen een verademing. Toen we terug bij
de stallen kwamen, toonde Gauloise zich de slimste. Hij stapte
zonder aarzelen de hooischuur binnen, onder luid protest van Leo
weliswaar. Wat wil je, met een groentje op je rug kan je eens
buiten de lijntjes.
Ondertussen zijn we een dag verder. Met nog wat stijve spieren
zijn we afgezakt tot Gruissan in de Languedoc. Stralende zon,
mooie camperplaats. We kunnen van hier de Pyreneeën zien.
Aigues-Mortes
5 november 2012
Zaterdag kwamen er wolken en wind en golven en uiteindelijk ook
regen. De boot ging goed te keer toen we uitvoeren om te duiken.
Gelukkig was de duikstek wat beschut en hoewel we ook onder
water heen en weer zwierden werd het toch een verrassend, mooie
duik in een afwisselend onderwaterlandschap met veel vissen.
Maar we besloten het hier bij te laten omdat men voor zondag nog
meer wind voorspelde. Met wat spijt in het hart namen we
afscheid van Patrick. We vinden het knap dat de prijzen voor de
bootduiken al drie jaar niet gestegen zijn, zeker nu, met de
duurdere brandstofprijzen en de investering van de nieuwe boot.
We voelen ons hier thuis. Tot de volgende keer dan maar…
Ondertussen blijven we wel wat rondhangen in Zuid-Frankrijk.
Zondag overnachtten we in Greasque waar we het mijnmuseum
bezochten. De tachtigjarige gids, een ex-mijnwerker,
maakte het bezoek de moeite waard. Bij het zien van antraciet
moesten we terugdenken aan onze kindertijd. Elk gezin had een
steenkoolkachel. Wat hebben wij de wereld zien veranderen!
En nu gaan we slapen in Aigues-Mortes met zicht op de omwalling.
Het was gezellig slenteren in de smalle straatjes en bij het
standbeeld van Louis IX probeerden we ons voor te stellen hoe
het eraan toeging toen men hier vertrok op kruistocht.
St.
Cyr sur Mer 2 november 2012
Ondertussen is het hier ‘blote armen weer’. Geen verwarming meer
nodig en als we op de boot zitten met ons duikpak aan zijn we
blij dat we in het water mogen om af te koelen. 18° is het
zeewater. Daarmee zijn we meer dan tevreden. Twee duiken hebben
we al gedaan. Gisteren doken we op Les Rosiers bij Ciotat. Als
je het ons vraagt één van de mooiste duikplaatsen hier. Je kan
er tot 45 meter diep maar dat hoeft niet, want op 20 meter is er
ook al veel leven. Het probleem was dat mijn duikcomputer geen
kik gaf dus had ik er geen idee van hoe diep we zaten, hoe lang
we daar nog veilig konden blijven, hoe lang we al weg waren…
Gelukkig duik je nooit alleen en ik moest dus blindelings
vertrouwen op Leo en zijn computer. Af en toe nam ik zijn arm
wel eens vast om te kijken hoe diep we zaten. Voor het inpakken
van het duikgerief vertrouwt Leo dan weer op mij. Ik overloop
mijn lijstje en ben dan zeker dat ik niets vergeet. Bleek dat
ik, dit jaar, de vinnen van Floris meeheb in plaats van Leo zijn
vinnen. Daar is Leo niet zo gelukkig mee, want hij kan er minder
snelheid mee maken. Voor mij is dat dan weer beter. Ik kan hem
makkelijker volgen. Maar ik mag niet klagen. We doen het heel
relax en blijven de hele tijd dicht bij elkaar. Ook het stijgen
met de parachute vandaag, ging voorbeeldig. En mijn computer
werkt weer. Leo heeft hem opengedaan, gereinigd en een nieuwe
batterij geplaatst. Er was water in gekomen.
Het is hier druk in de duikclub. Patrick vaart met de twee
boten. De ene komt toe, de andere vertrekt. De grote houten boot
‘Pilote Garnier’ waarmee ik in 1987 voor het eerst dook is op
pensioen. Ze hebben een nieuwe ‘L’Aquanaute’, super snel, met
twee motoren van 250 pk. We hebben al van het comfort mogen
proeven.
31
oktober 2012 St. Cyr sur Mer 31 oktober 2012
Door ronddwarrelende herfstbladeren zijn we naar het zuiden
getrokken. Mijn vader heeft de bladeren nog zien verkleuren,
maar de kale bomen zal hij niet meer zien. We waren bij hem,
twee weken geleden, toen hij vertrokken is voor zijn
allerlaatste rit. Het was dus met een speciaal gevoel van
heimwee dat ik de zo vertrouwde plaatsen, als in een film,
voorbij zag schuiven: Ardèche, Cevennes, de Var…
Niets beter om tot rust te komen dan er tussen uit te trekken,
de Mus, Leo en ik, geen verplichtingen, alles nemen zoals het
komt. Voor het vertrek had Leo de Mus nog even onder handen
genomen, een waxbeurt, een tweede zonnepaneel en schotjes in de
kasten om het keukengerief beter op zijn plaats te houden. En
voor haar tiende verjaardag kreeg ze ook nog nieuwe remmen
vooraan. We deden het onderweg heel relax, lang slapen, tijd
nemen om uitgebreid te eten en we vonden rustige
overnachtingsplaatsen. Eén keer sloeg de schrik ons om het hart
toen er plots een auto vlak voor ons de weg opdraaide, we zaten
nochtans op een voorrangsbaan (N7). Dit was de zwaarste noodstop
uit al onze Mussenjaren. Maar de Mus stopte extra kort met
rokende banden. Oef! En geen rondvliegend meubilair. Van de
waksbeurt is niet veel meer te merken omdat we modderige
binnenbaantjes kozen bij een omleiding. En de zonnepanelen zijn
momenteel zo goed als werkloos. Het stormt hier, 8 tot 9 bft en
soms 10. Gelukkig noord, dus zitten we wat beschut achter de
Alpen. Mer très forte. Voorlopig geen duiken
20 december 2011 Millery
Zaterdag stapten we van op de gratis camperplaats langs de
Sorgue, stroomopwaarts, naar de wonderlijke bron. We vonden ze
op het einde van een smalle, hoge canyon. Een groot gat met
daarin stilstaand water. Klinkt niet spectaculair. Maar als je
weet dat het hier om een verticale trechter gaat van 308 m diep,
dan bekijk je het met andere ogen. Van in 1878 zijn duikers
afgedaald om de geheimen te ontsluieren. Alleen in de lente en
de herfst stroomt het water hier naar buiten. Wij waren omgeven
door stilte. Toen we bij het terugwandelen het water weer
hoorden bruisen ben ik over het hekken gekropen om te zien of ik
één van de constante bronnen kon vinden. Horizontale
vertakkingen van de trechter laten het water heel het jaar de
vrije loop.
Fontaine de Vaucluse was een goeie plek om nog even te
vertoeven. Daarna trokken we elke dag een stukje noordwaarts
richting België. Dat voelden we. ’s Morgens ontwaken met ijs op
de voorruit of sneeuw op het dak. Vandaag reden we de hele dag
door dichte mist maar hier in Millery kwam de zon nog even
tevoorschijn, net genoeg voor een zonsondergang in de Moezel.
Morgen naar Affligem!
16 december 2011 Fontaine de Vaucluse
Volgens de weerberichten krijgen we vandaag een koufront over
ons. Het heeft al wat geregend maar gisteren scheen de zon nog.
Die raakte echter niet tot bij ons omdat we op de steile
noordflank van het Massief de la St. Baume zaten. We volgden een
stukje van de GR 9, een klim van 240 m naar het bedevaartsoord
van de heilige Madeleine, een kerk in een grot. Unieke ligging
en prachtig panorama, zelfs zonder zon. En goed voor de
conditie. Eveneens voor onze conditie, gingen we dinsdag
baantjes trekken, in het zwembad van Sanary. Voor zo’n
gelegenheden heb ik altijd badmutsen mee, maar dat was niet
verplicht. Groot bad en lekker warm. Heerlijk. Ik heb ook even
aan mijn vroegere job moeten denken. Een juf liet haar kinderen
op de bus stappen na het schoolzwemmen en ondertussen zwaaide ze
met een handdoek en een paar kousen. Dat hebben we dus gemeen
met de Fransen.
De Var hebben we al achter ons gelaten. We zijn nu in Fontaine
de Vaucluse. Morgen gaan we op zoek naar de mysterieuze bron van
de Sorgue.
St. Cyr
sur Mer 11 december 2011
Van de Italiaanse Riviera ging het naar de Côte d’ Azur en nu
zijn we weer in de Var aanbeland. Het voelt een beetje zoals
thuiskomen. Patrick van het duikcentrum kende ons nog en we
boekten meteen een duik. Deze morgen om negen uur stonden we
paraat, zonder kerstmuts weliswaar. De andere duikers hadden er
wel allemaal één op. Het was wat frisser dan in november maar we
hadden het toch nog behaaglijk in onze 7mm pak. In Kroatië zagen
we geen enkel duikcentrum dat open was. We hadden bovendien
helemaal niet de behoefte in het water te gaan, wegens te koud.
Misschien beschermen de Alpen dit gebied? In ieder geval is het
hier veel zachter. In St. Tropez deed ik aan zeewandelen. Tot
aan de heupen in het water en zo een tijd door de zee stappen.
Daarna lekker drogen en opwarmen in de zon. Voor gewone
wandeltochten is het nu ideaal. We wandelden een stuk van de
sentier littoral in St. Tropez en we klommen naar de kapel van
Notre Dame du Mai op Cap Sicié. Een nachtwandeling bij volle
maan deden we ook, en nee, Leo verandert niet meer in een
weerwolf.
Diano Marina 6 december 2011
Op onze weg naar de Italiaanse rivièra maakten we nog een
ommetje langs Mornese. Een plaatsje in de bergen waar ik
absoluut naartoe wilde om me nog even dicht bij Zr. Odette te
voelen. In mei dit jaar ging ze van ons heen, veel te jong.
Mornese was voor haar een magische plek waar ze met veel liefde
over sprak. Ik wilde de sfeer ook wel eens proeven. Leo bleef in
de Mus. Kloosters zijn niet echt zijn ding. Ik belde aan bij de
zusters en zei via de parlofoon: ‘Visita, casa, Maria
Mazzarella’. Als je overal een a achter zet klinkt het
Italiaans. De poort ging open en een kwartiertje later zat ik
bij zes supervriendelijke zusters aan tafel voor het middagmaal.
Prettig als je deel uitmaakt van die grote Don Bosco familie. Ze
hadden begrepen dat ik nog een ‘amigo’ had en Leo moest mee naar
het geboortehuis van Maria Mazzarello, de stichteres van de
zusters. Daarna ging het naar de kerk, dan handendrukken en
arrividerci.
Van in Mornese was het ongeveer 50 km tot aan de Middellandse
Zee maar de gps koos binnenbaantjes. Eerst borden die
waarschuwden voor bochten, vallende stenen, putten… dat zijn we
gewoon. Dan borden, verboden voor vrachtwagens van 5 ton,
verboden voor voertuigen van meer dan 9 meter, afbrokkelende
bermen… Dan word ik ongemakkelijk. Toen Leo vroeg of ik foto’s
wilde maken van de smalle bergweg had ik daar absoluut geen
behoefte aan. De zon was trouwens al achter de bergen en dan
wordt het vlug donker.
We zijn nu alweer onze 2de nacht aan zee en vooral de
zachtere temperaturen doen deugd.
Novi Ligure 4 december 2011
Leo en ik voelen ons goed, op, in, of dicht bij de zee. Maar nu
doen we het met de Po. Dat is ook veel water, heel veel water.
Komt het door de wekenlange tocht van Lief en Jos langs de
Loire? Ik raakte in ieder geval in de ban van de Po en ging op
de kaart van Italië zoeken naar de bron. Die ligt in de Alpen
tegen de Franse grens. Daar willen we nu niet zijn want we
hebben geen winterbanden. Maar we komen de Po regelmatig tegen
op onze tocht naar het westen. Zaterdag zochten we een
gerestaureerde watermolen. We vonden de Mulino sul Po, maar niet
op de oever, hij dreef op het water. Nooit gezien! Spijtig
genoeg was hij niet in werking. In de cafetaria meenden we wel
een lichtje te zien. Een uiterst vriendelijke, zware, dame deed
de deur open en ratelde er op los. We haalden onze hele
woordenschat boven ‘bon jorno, aperto, chiuso’ en kregen twee
koffies. Ze deed er grote stukken cake bij. ‘grazie,
arrivederci’
Een rustig plekje voor de nacht vonden we aan de kerk van
Felonica, een nietig dorpje langs de Po. Terwijl Leo kookte liet
ik in de kerk (12de eeuw) een kaarsje branden. Hier
tenminste nog echt vuur en geen elektrisch lichtje. Toen ik
terug aan ons Mus kwam begon het te regenen. Dat komt ervan als
je kaarsen laat branden, zei Leo.
Deze morgen pikte ik nog de Italiaanse zondagsmis mee en daarna
reden we uren door dichte mist. Maar we kunnen wel tegen een
stootje na al die weken zon.
Mesola 2 december 2011
Leo wilde het San Marco plein wel eens met eigen
ogen zien en dus liepen we op 1 december door Venetië. Voor mij
was het de tweede keer maar Venetië blijft steeds opnieuw
bekoren. Elke straat, plein, kerk, brug, gondel… heeft
verrassende details en een eigen verhaal. Je kan er blijven
ronddwalen. Voor de kampeerders onder jullie wil ik graag de
camping op Fusina aanbevelen, rustig gelegen en elk uur vaart er
een boot naar Venetië. Voor 10 euro kan je heen en weer. Leo
vond wel dat het geluid van de motor niet helemaal OK was en hij
was ook niet lovend over de stuurman. Verder vond hij het niet
eerlijk dat ik niet gilde als er boten rakelings naast ons
voeren. Als hij aan het roer staat doe ik dat dus wel.
En vanmorgen gilde ik toen hij over een berg zand reed. We
sliepen op een parking die half onder het duinenzand verstopt
was. Leuke plek om slipoefeningen te doen vond Leo. Zoals een
kind dat graag in de plassen loopt, liet hij de Mus geen
ommetjes maken rond de zandhopen. Gelukkig raakten we niet vast.
Later op de dag liet hij ons Mus nog stuntjes uithalen want ik
wilde de monding van de Po zien. We hebben zowat 100 km door de
delta gereden, langs hele kleine dorpjes, naast lagunes,
rietvelden, dijken, akkers, vissersbootjes…
Cavallino Treporti 29 november 2011
Borden om aan te duiden dat campers niet welkom zijn kennen we
ondertussen in alle talen en vormen. Maar hier in Cavallino, bij
een kleine parking in de duinen met zicht op zee, stond een bord
waar we even werk mee hadden. De Italiaanse uitleg sloegen we
over. Gelukkig was er ook Engels. Campers mogen hier staan als
ze: alleen maar met 4 wielen de grond raken, als er niets vuil
gemaakt wordt en als er geen uitsteeksels zijn zoals open ramen
of trapjes. Wij voldoen aan al de voorwaarden en staan hier
helemaal alleen. Heerlijke plek.
De voorbije nacht stonden we op de Don Bosco camping bij Lido di
Jesolo, ook helemaal alleen. Het was niet alleen de naam die ons
aangetrokken had maar nog meer de douches. We waren de enige
klanten maar de uitbater zorgde voor warm water. En de katten
van de camping lustten de Kroatische brokjes maar wilden niet
gestreeld worden. Leo had dat al snel begrepen maar ik heb een
vinger in de pleisters.
Zondag waren we te Grado, meer water dan land, kanalen, bootjes
alom en ook een gezellig stadscentrum. Op de camperparking
ontmoetten we een Duits stel, dat al zes jaar onderweg was met
een omgebouwde vrachtwagen. Moest Leo geld te veel hebben dan
wilde hij ook zoiets…
Mali Losinj 24 november 2011
Ondertussen hebben we ons Mus ook eens over de Adriatische zee
laten varen. We bezochten het eiland Cres en namen daarvoor de
ferry van Krk naar Cres. Het noorden van Cres is eigenlijk één
groot natuurpark. De inheemse vale gieren zijn er beschermd. We
hebben grote vogels zien zweven maar we zagen nog meer schapen.
Je snapt niet hoe ze iets van eten kunnen vinden tussen de
rotsen. We zitten hier in het land achter Gods rug. Toen God
bijna klaar was met het scheppen van de aarde smeet hij alles
wat hij nog over had op een hoop (Den Doolaard). Stenen hebben
ze hier genoeg. Een paar olijfbomen of wijnstokken zijn altijd
omgeven door muren van kunstig gestapelde stenen.
Ik ben blij dat Leo nog altijd de chauffeur wil zijn zodat ik de hele tijd kan rondkijken naar al die uitzonderlijke landschappen. We reden tot Mali Losinj, ten zuiden van Cres, naar camping Kredo ons aanbevolen door de Duitser met de schnaps. Van Kredo onthouden we de prachtige ligging, de mooie wandelingen maar toch ook de poezen en de gekwetste meeuw. Ze aten zij aan zij. We weten niet welke dieren nog gaan komen bedelen maar met onze laatste kuna’s hebben we kattenbrokjes gekocht.
Drage
22 november 2011
De camping in Stobrec is het hele jaar open en heeft alle
voorzieningen maar er is geen toeloop van overwinteraars zoals
in Spanje. We stonden met z’n vieren aan het strand in de zon:
wij, de Belgen, de Australiërs, de Duitsers met de megacamper en
de Zweden. De Duitser kwam regelmatig een babbel doen en
trakteerde met zijn zelfgebrouwde schnaps waarvan Leo niet dronk
maar ik wel! Na tien dagen zon kwamen de wolken en iedereen
vertrok behalve de Zweden. Wij trokken naar het natuurpark van
Krka. Niettegenstaande de bewolking, was de wandeling langs de
meertjes, stroomversnellingen en watervallen toch de moeite. In
het begin durfde ik nog wel eens afwijken van het plankenpad
maar nadat we het infopaneel over de slangen zagen, bleef ik
braafjes op de weg.
Ondertussen hebben we al viermaal geslapen op gesloten campings.
Hier in Drage kwam de uitbater even langs, na zijn kantoorbaan.
Vriendelijke man. We mochten gratis blijven staan maar gaven
toch een fooi. Het was een heerlijk plekje aan een beschutte
baai, ’s nachts pikdonker en muisstil. Vanuit de Mus zagen we de
lichtflitsen van een zuidboei. Leo voelde zich direct thuis.
Stobrec
(Split) 20 november 2011
Kroatië heeft in november wel toeristen. Blijkbaar zitten ze
allemaal in Dubrovnik. Ze komen er toe met bussen, met
cruiseschepen, maar niet met campers. Die worden al ver voor de
oude stad vriendelijk verzocht weg te blijven. Gelukkig vonden
we een prima oplossing. Van op onze picknick plaats, hoog boven
de stad merkten we dat je via een wandelpad naar beneden kan.
Afdalend hadden we bovendien een prachtig zicht op de oude stad.
Net als alle andere toeristen slenterden we langs de fraaie
monumenten en we liepen alle kerken in en uit. Dat ze de stad na
de bombardementen van 91 en 92 zo mooi konden herstellen, daar
kunnen we alleen maar bewondering voor hebben. We sloten ons
bezoek af met een wandeling van bijna 2 km over de vermaarde
omwalling. De mensen beneden leken wel mieren. Dubrovnik had ook
een minder prettige verrassing voor ons. We dachten de veerboot
te nemen naar Bari in Italië. Op die manier konden we ook de
Italiaanse kant van de Adriatische Zee proeven. Maar het kantoor
was leeg. Uiteindelijk vonden we iemand van de douane die een
beetje Engels sprak en vertelde dat de veerdienst naar Bari twee
weken geleden stopte. Zuid-Italië zal voor een andere keer zijn.
Terug richting noord door Kroatië dan maar
Stobrec
(Split) 18 november 2011
We volgen al enkele dagen de E 65, de ‘Magistrale’, geen
autosnelweg maar de Kroaten vlammen er op los. Niet gezellig als
je weet dat de snelheidsbeperkingen regelmatig van 90 naar 60,
naar 50, 30 of 20 springen. We zitten dus nogal eens met een
vrachtwagen aan onze bumper gekleefd. Nochtans, de politie is
hier wel actief, gewapend met speedgun. Maar afgezien van dit
alles is het een prachtige kustweg. Bij Makarska reden we langs
bergen tot 1700 m hoog met hun voeten in de zee. Impressionant.
Met de zon er nog bij is dat genieten.
Genieten van de zon deden we ook op de camping bij Split. Voor
het eerst haalden we onze zeteltjes uit om buiten te zitten. We
hebben veel geluierd, gewandeld, terrasjes gedaan, gelezen… Maar
we bezochten ook de Romeinse ruïnes van Salona. Het leek er weer
op dat we de hele nederzetting voor ons alleen hadden tot we bij
de resten van een basiliek kwamen. Er zaten twee jonge moeders
en hun peuters speelden voetbal op de plaats waar verschillende
christelijke martelaren aan hun eind kwamen. Wie loopt er hier
over 1000 jaar?
Split
15 november 2011
We wisten dat je in Kroatië niet wild mag kamperen. In Istrië
kregen we vroeger al eens nachtelijk bezoek van de politie. Nu
moet je weten dat we geen problemen hebben met campings, ware
het niet dat ze hier bijna allemaal gesloten zijn. Maar de
voorbije nacht sliepen we in Tribanj (streek Zadar) toch op een
gesloten camping. De hele kleintjes hebben geen poorten of
slagbomen en dat hadden we natuurlijk opgemerkt. We vonden een
knus plaatsje op twee meter van de zee. Na een tijdje kwam er
nog een sprinter toe. Een Oostenrijker met zijn vriendin. Ze
kenden elkaar nog maar één week. Het klikte en hij wou haar
Dubrovnik laten zien. Dus even heen en weer met een sprinter
zonder accommodatie. Als herinnering aan deze speciale
ontmoeting namen zij een foto van ons en wij eentje van hen, op
de springplank boven de zee. Bij het afscheid nog wat wensen
wederzijds en dan verder naar het zuiden. Prachtige route!
Deze keer was de camping, bij Split, die we vooraf selecteerden,
wel open. Vier sterren, aan de zee, internet… Hier blijven we
even.
Krk
13 november 2011
Krk leek een verlaten stad, tralies voor de winkeltjes en meer
katten dan mensen op straat. Straatjes die bovendien zo smal
waren dat de zon niet de kans kreeg om alles wat op te
vrolijken. En denk maar niet dat er beschutting was voor de
bora. De kerken waren op slot maar we deden nog een poging om de
Romeinse mozaïeken te vinden. In een kil straatje van amper een
meter breed vonden we het kleinste café dat we ooit zagen en
bestelden twee koffies om op te warmen. De eigenaar, kop en nek
groter dan wij, begon ijverig over ‘zijn’ mozaïeken te
vertellen. Na de koffie nam hij ons mee naar ‘zijn’ museum.
Prachtige mozaïek van Triton, de onderwatergod? Eens was dit de
vloer van een bad. We dwaalden terug in de tijd. Ook de elfde
eeuw bezochten we maar dan wel in de Lucia-kerk te Baska. Daar
vond men een grote steen met glagolitische tekens. Een Kroatisch
schrift. Voor ons twee werd het video-zaaltje geopend en na de
film gingen we met een gids naar de kerk. Dat allemaal voor
amper drie euro. En ik vermoed dat we de enige klanten waren die
dag.
Maar het meest zijn we toch onder de indruk van de natuur die
hier vele gezichten heeft, van onherbergzaam tot lieflijk,
water, eilanden, bergen… altijd verrassend. Leo moet op de
onmogelijkste plaatsjes parkeren omdat ik foto’s zou kunnen
nemen.
Krk
11 november 2011
De overnachting te Les Issambres zullen we niet vlug vergeten.
Nog maar eens een onweer met alles erop en eraan. De stortregens
die niet van ophouden wisten en de windvlagen die de Mus lieten
schudden maakten dat we weinig sliepen. Gelukkig stonden we ’s
morgens nog netjes op vier wielen. Later, boven Monaco, leek het
alsof de rukwinden ons van de baan wilden blazen. Met
duizelingwekkende afgronden naast je, is dit niet bepaald
ontspannend. Te Menton was de brandweer druk doende om keien te
ruimen die de golven op de rijbaan smeten. En van Genua hadden
we al genoeg rampbeelden gezien op internet. Daarom trokken we
de bergen in, weg van de zee. Het traject naast de wildkolkende
Roya was spectaculair met rotsformaties waar mijn dochter
geoloog wild van zou worden. Na de bergen volgde de Povlakte,
met de zon deze keer. Een verademing.
Venetië lieten we rechts liggen. Slovenië ging vlot, maar aan de
grens voor Kroatië wilde men toch de Mus inspecteren. Ze
geloofden blijkbaar niet dat het een camper was.
En nu zitten we op het eiland Krk. Op het eerste zicht een
paradijs maar er blaast een venijnige wind. De bora!
Les
Issambres 7 november 2011
De Var kent de zwaarste overstromingen sinds 20 jaar. We hebben
het weer goed weten te vinden. Gelukkig is voor ons de last
beperkt gebleven tot rukwinden, stortregens, donder en bliksem…
Meestal vonden we een beschut en veilig plekje voor de nacht.
Maar hier op de camperplaats van Les Issambres staat ons Mus te
schudden in de wind. We staan zeker 100 m van de zee maar het
schuim vliegt soms tot hier. Leo dacht een meer beschutte plaats
te nemen op een lager niveau maar de uitbater wilde dit niet.
Sommige mensen hier, moesten hun lager gelegen huizen al
verlaten.
Gelukkig gaat de wind af en toe liggen en blijft het ook wel
eens enkele uurtjes droog. We slaagden er zondag zelfs in een
stuk van de sentier littoral, op Presqu’ile de Giens, te doen
samen met de zon. En ons Mus hoefde nog niet door het water te
rijden behalve die ene keer toen ik dichter bij de flamingo’s
wilde komen.
Volgens het weerbericht komen er nog twee ‘moessondagen’.
St.
Cyr sur Mer 5 november 2011
Op Allerzielen begon het te regenen.
Voor het duiken maakte dat niet veel uit. Nat word je toch. Er
kwam ook een forse wind opzetten. Maar toch waren de duiken
aangenaam en comfortabel. Een hele boot, voor maar zes duikers.
Zalig! Het waren wel allemaal ervaren duikers en telkens werd er
gedoken zonder anker. In het blauw naar beneden en in het blauw
naar boven, zonder houvast. We worden er ervaren in. En Leo kan
het al zonder handen. We waren al te water gegaan toen hij zijn
blote handen toonde. Ik riep naar de schipper: “Leo a oublié ses
mains!” Onmiddellijk werden zijn handschoenen gesmeten. Er zal
nog wel gepraat worden over de Belg die zonder handen dook. Een
andere keer werden we gedropt op – 29 m. Toen we na de ‘korte’
duik vertelden dat we liever niet zo’n diepe duiken doen,
omwille van het gaatje in mijn hart waren de mededuikers akkoord
om de volgende dagen ondiepere locaties op te zoeken. Maar
vrijdag zorgde een 7 tot 8 bft ervoor dat de boot in de haven
bleef.
Mijn zus Lief en Jos stuurden smsjes over wolkbreuken, rivieren
buiten oevers, omgevallen bomen, donder bliksem… maar ze kwamen
toch heelhuids in St. Cyr sur Mer.
Zaterdag kregen wij ook ons deel van het noodweer. Jos en Leo
waren, met Tipi, in Ciotat, op zoek naar voordelig mobiel
internet terwijl mijn zus en ik vanuit de Mus naar de surfers
zaten te kijken. Plots barstte de hel los. De golven werden
afgeplat door stortregens, het zicht werd nihil, de Mus stond te
schudden, de bomen probeerden te overleven… Toen Leo en Jos veel
later terug kwamen hadden wij al bijna een fles wijn achterover
geslagen.
Afwachten maar wat de weergoden de volgende dagen zullen
brengen.
1
november 2011 St. Cyr sur Mer
Onze She staat op het droge, Mussentijd dus.
Na 5 maanden prius met automatische versnellingsbak was het even
wennen: met de handrem vertrekken op een helling, ontkoppelen,
versnellingen… Voor Leo natuurlijk geen probleem, rijden is één
van zijn favoriete bezigheden. Hoewel ik me liever laat rijden,
stond ik er toch op ook wat kilometers voor mijn rekening te
nemen, kwestie van het niet af te leren.
Het duiken zijn we ook nog niet afgeleerd. Alhoewel de eerste
duik best spannend was. Op de boot merkte ik dat de slang van
mijn ontspanner tekenen van sleet vertoonde. Je wil het niet
meemaken dat die onder water ontploft. Vraag het maar aan mijn
zus. Ik begon dus al ongerust aan mijn duik. En na zoveel duiken
met ons twee, speelden we het toch klaar elkaar onder water, op
20 meter diepte, te verliezen. De scheiding duurde gelukkig maar
enkele minuten.
Ondertussen is de slang van mijn ontspanner al vervangen en de
tweede duik op Les Rosieres bij Ciotat was heerlijk ontspannend.
Boven water is het hier momenteel ook genieten van een zalig
zuiders weertje.
Rosas
25 februari 2011
We rijden naar het
noorden. ’s Morgens gaan de chauffage en de jeans weer aan. Zo’n
1200 km zijn we nog van huis maar we kunnen absoluut niet
voorspellen hoelang we daarover zullen doen. ’t Hangt o.a. van
het weer af en hoe we gezind zijn. Bovendien maak ik af en toe
ruzie met de gps. Dan krijgt Leo het op z’n zenuwen en komen we
op plaatsen waar we helemaal niet wilden komen zoals in een
winkelwandelstraat!!
Dit zal waarschijnlijk ons laatste mailtje zijn. Ten eerste ben
ik de Millennium trilogie van Stieg Larsson aan ’t lezen en al
mijn ‘vrije’ tijd gaat daar naartoe. Ten tweede is onze maand
vodafone bijna voorbij. We beginnen nu aan enkele dagen zonder
internet. Dus… nu nog vanuit het zonnige Rosas in Noord Spanje,
volgende keer vanuit een koud Affligem. Dat veronderstellen we
althans.
Denia
21 februari 2011
Onze Musvakantie
heeft een andere wending genomen. De reisgids van Andalusië is
opgeborgen en die van de Costa Blanca doe ik gewoon niet open
want ik beloofde Leo dat het gedaan is met ommetjes. Geen
toeristische bezienswaardigheden meer. We gaan rustig
noordwaarts. Nu is het alleen nog zoeken naar leuke plekjes aan
zee en daarin zijn we al twee dagen geslaagd. Toen ik Leo vroeg
of dit voor hem ‘vakantie’ was, zei hij dat zijn vakantie pas
begint als hij aan zijn boot kan gaan werken. Hij droomt er ’s
nachts al van. Dus, begin maart hopen we weer in België te zijn.
Onze laatste toeristische bezoeken waren de grotwoningen van
Guadix en de decors van Studios Fort Bravo. In de ‘woestijn’ van
Tabernas bij Almeria zijn heel wat legendarische westerns
opgenomen. Het saloon, de bank, het fort… hebben de filmmakers
gewoon achtergelaten. En de zon was alweer van de partij zodat
het allemaal nog wat echter leek. In het saloon hebben we zelfs
wat cowboy’s zien neerschieten.
Granada
17 februari 2011
Granada by night,
dat vergeten we nooit. Op de camping schreven we ons in voor een
nachtelijke wandeling door de Albayzin (oude wijk) met zicht op
het verlichte Alhambra, gevolgd door een flamenco optreden. Het
mini busje was goed op tijd. Maar we hadden niet kunnen
vermoeden dat we door de Albayzin zouden wandelen in de gietende
regen, onder een paraplu, achter de gids die vertelde dat de
Unesco deze wijk als werelderfgoed had verklaard. De
bewoners doen in hun huis wat ze willen maar de buitenkant moet
blijven zoals die al eeuwen is. Normaal gezien moesten we ons
verplaatst voelen in de tijd maar we voelden ons eerder
verplaatst in de ruimte. België, in de regen. De smalle
straatjes, geplaveid met keitjes in prachtige motieven, waren
veranderd in beken. Doorweekte schoenen, natte jeans! En
regenafvoer van de daken was enkele eeuwen geleden ook niet
fameus. In het donker waren de waterspuwers niet te vermijden.
Dus af en toe gutste het water in je nek. Maar we kwamen zoals
beloofd aan de Iglesia de San Nicolas met ‘adembenemend’
uitzicht op het Alhambra. De flamenco bleek uiteindelijk zambra
te zijn, een variatie op de traditionele dans die hier ontstond
in de grotten van de Sacromonto. Het dansen en vooral het
stampen van de zigeuners maakte toch wel indruk want na het
derde nummer zei ik tegen Leo: “Ik vind het spijtig dat ze niet
zingen.” Waarop Leo: “Hoor je dat gejank niet van diene dikke
met zijn lang haar?”
Vandaag bezochten we het Alhambra by day. Ik ga kort zijn: 4°C,
nat, doorweekt stadsplan, rottende plattegrond en foto’s van
onder de paraplu. Bijna drie uur liepen we door het Alhambra
maar op het einde hadden we alleen nog maar oog voor de pijltjes
‘salida’. (uitgang)
Leo heeft voorlopig genoeg cultuur. Alleen de pilsjes van het
merk Alhambra kan hij nog verdragen.
Torre
del Mar 13 februari 2011
De rots van
Gibraltar beklommen we met de fietsjes. Niet aan te bevelen. Je
moet voortdurend opzij voor de toeristentaxi’s. Maar we zijn
toch bij de apen geraakt en als fysische oefening kan het zeker
tellen.
Daarna stond Ronda op het programma. Tijd voor ons Mus om te
laten zien dat ze kan klimmen. De sierra’s (gebergtes) waarin de
peublos blancos (witte dorpen) liggen zijn tot 1400 m hoog.
Haarspeldbochten, omhoog, omlaag en als er een tegenligger kwam
hield ik mijn adem in. Een witte lijn op de uiterste rand van de
weg was vaak het enige dat ons scheidde van de diepte. De
omgeving was prachtig maar je moest je ogen op de weg houden
want verkeersborden met vallende stenen en overstekend wild mag
je hier letterlijk nemen. Driemaal moesten we remmen voor
berggeiten die overstaken. Gelukkig hoefde ik zelf niet te
rijden.
Wat Ronda betreft moeten we de reisgidsen gelijk geven. Het
zicht op de brug en vooral vanaf de brug over de kloof is
adembenemend. Bijna in elk straatje is er een museum. Wij kozen
Casa del Rey Moro. Daar kan je via 365 treden, niet naar boven,
maar naar beneden. Je weet, onze fysiek… De Moorse koning liet
er een geheime trap uithouwen in de rotsen, tot beneden in de
kloof, bij het water. Net als de slaven destijds daalden we af
in een nauwelijks verlichte spelonk. Een doolhof. Ik waande mij
in de ‘Lord of the Rings’ en verwachtte achter elke hoek een
dwerg of trol. Geen panorama beneden. Maar het diepe heldere
water, de smalle kloof en de blauwe lucht helemaal bovenaan
hadden iets sprookjesachtig. Dan weer terug naar boven, gelukkig
zonder liters water.
Voor we Ronda verlieten bezochten we nog de arena van de
stierenvechters. Niet dat we daar fan van zijn maar het is één
van de oudste en mooiste van Spanje. Eén torero heeft er ooit
het leven gelaten in de arena van Ronda.
En nu gedaan met de bergen. We gaan wat rondhangen aan de zee.
La
Linea de Concepcion 9 februari 2011
We zijn in
Tarifa geweest, oog in oog met Afrika, aan de ene kant de
Atlantische Oceaan, aan de andere kant de Middellandse zee. En
net op het zuidelijkste plaatsje van Spanje trapte Leo zijn
rechterpedaal van zijn fietsje, schroefdraad beschadigd… Maar
ondertussen fietsen we toch weer.
Van de extra grote golven merkten we niet veel, maar toen we
gisteren in de branding speelden voelden we het wel. Ik ben door
de golven tweemaal omver gekegeld en Leo die wat dieper in zee
durfde heeft er een schaafwonde aan overgehouden. We waren naar
de camping te Zahara de los Atunes afgezakt omdat we dringend
onze WC moesten lozen. Zalige plek. Kilometers strand aan de
voordeur voor ons alleen. Geen wind, lekker warm. En bij de
avondwandeling kregen we een verrassende show van een ruiter die
met zijn hengst oefeningen deed in de duinen. We misten in Jerez
de la Frontera de paardenshows van de Koninklijke Andalusische
School voor Paardrijkunst omdat we er op de verkeerde dag waren
maar dit was zo mogelijk nog beter. Het paard danste zijwaarts
naar links en naar rechts, staart omhoog, hoofd naar omlaag,
vlak voor onze neus. Op het einde klapten we in onze handen en
de ruiter maakte een buiging. Het paard kreeg klopjes in de nek.
Onvergetelijk.
Nu kijken we door onze openstaande deur op de rots van
Gibraltar. Wat een kanjer! En wij dachten het Verenigd
Koninkrijk te bezoeken met onze fietsjes! We zien morgen wel.
Chipiona
6 gebruari 2011
Chipiona vinden wij een heerlijk plekje. We blijven hier twee
nachten om te bekomen van Sevilla. Ons Mus staat op een
steenworp van de zee tussen campers en caravans, gratis, zomaar
in de natuur. Geen buildings hier, geen restaurants, enkel een
houten barak op het strand waar we twee cafés con leche en een
koffiekoek kregen voor drie euro. Dit is voor ons meer genieten
dan een terrasje in Sevilla. Eigenlijk blijft Leo liever ver weg
van een stad maar ik wilde de kathedraal met de Giralda toren
zien. De toren van 97 m hoog was vroeger een minaret. Volgens
het telsysteem waren we met 198 mensen op de toren. Geen enkel
probleem. Hier geen smalle draaitrappen maar een hellende gang
want Emir Abu Jacub, die de toren in 1171 liet bouwen, wilde met
zijn paard naar boven kunnen. Na de kathedraal sleurde ik Leo
ook nog mee naar het Alcazar. Nu wil hij de eerste dagen geen
stad meer zien.
De mensenmassa van Sevilla stond in fel contrast met onze dagen
daarvoor. Donderdag wandelden we door de moerassen van de Odiel
en vrijdag liepen we met onze verrekijker in het natuurpark van
Doñana naar vogels te speuren: ooievaars, flamingo’s, reigers,
kwakjes…
Vandaag houden we gewoon strandvakantie. Fietsen, wandelen en
luieren. Leo knipte 5 cm van mijn haar en ik ben tevreden over
het resultaat. Daarna knipte ik Leo zijn haar maar hij is minder
tevreden. Het zal wel weer groeien.
Punta
Umbria 2 februari 2011
Leo
is al goed verbrand in zijn gezicht. Medina Azahara heeft het
hem gelapt. Zahara was de lievelingsvrouw van kalief Abderrahman
III. Hij liet in 936 voor zichzelf en Zahara een residentie
aanleggen buiten Cordoba. Medina Azahara werd een paleisstad met
ongekende luxe en pracht. In 1013 werd de stad al verwoest. Wij
liepen dus in een ruïne, een doolhof van kamers, gangen, tuinen,
pleinen en her en der heropgerichte muren met zuilen en bogen.
Dank zij een audiovisuele voorstelling die we vooraf kregen
konden we ons met gemak 1000 jaar verplaatsen in de tijd. Een
ommetje waard vertelde onze reisgids, en dat was het ook. Maar
we kunnen niet alle ommetjes maken die men voorstelt, want dan
zijn we een een half jaar onderweg.
Na de cultuur en de archeologie wilden we nu wel eens even naar
zee. We vonden een mooi plekje voor de nacht aan het standbeeld
van Columbus (Colon) te Huelva. En vandaag bezochten we de
Sancta Maria, de Tinta en de Niña, de karvelen waarmee Colon
naar Amerika voer. Nagebouwd weliswaar maar wel op ware grootte.
Pet af voor Colon. Als we mogen kiezen varen wij toch liever met
onze She.
Morgen staat het natuurreservaat van Doñana op ons programma.
Cordoba
31 januari 2011
We hebben al één plaats, met een a als eindletter, van ons lijstje afgewerkt. Als men ons vroeg wat onze bestemming was dan antwoordden we: Cordoba, Sevilla, Ronda en Granada. Lezend in de reisgidsen komen er altijd meer a’s bij: Huelva, Doñana, Rabida, Almeria…
Vandaag was het dus Cordoba. Van op de camping ‘El Brillante’ vertrokken we met een ‘verkeerde’ lijnbus. We werden dus ‘ergens’ in Cordoba gedropt. Dankzij ons stadsplan en ons oriëntatievermogen raakten we na een half uur wandelen aan de moskee. We kenden de hoefijzerbogen en marmeren zuilen van de reisgidsen maar wisten niet hoe we ons de kathedraal moesten voorstellen. Die is dus echt midden in de moskee gebouwd maar gedeeltelijk open zodat je van tussen de zuilen, in de kathedraal kan kijken en omgekeerd. De kathedraal is mooi maar gelukkig hebben ze toch niet de hele moskee afgebroken want die maakt een overweldigende indruk. De Mezquita is vandaag bovendien nog steeds de grootste gewijde plaats van de islam, op Mekka na. Maar Mekka staat niet op ons verlanglijstje.
Morgen vertrekken we richting Huelva, ons meest westelijke punt. En dan gaan we rustig langs de zee richting oost.
Voorbij
Madrid 29 januari 2011
We
zijn vertrokken naar het zuiden maar er kwam wel wat overleg aan
te pas. Leo dacht aan een klein aanhangwagentje voor het
duikgerief maar ik stelde mijn veto. De plooifietsjes wilde ik
dan wel graag mee, aan de achterdeur, maar Leo vond dat ons Mus
dan het uitzicht van een camper kreeg. Als goede Belgen vonden
we natuurlijk een compromis. Met wat creativiteit kregen de
fietsjes een plaats in de Mus. Het duikgerief bleef thuis maar
we hebben wel een surfpak en snorkelgerief mee voor als het
‘kriebelt’. Voorlopig is het echter bibberen. Te Blois, waar we
sliepen aan de oever van de Loire was het 2°C maar wel erg mooi.
Gelukkig was de temperatuur in de uitlopers van de Pyreneën ook
boven nul, zodat we alleen maar regen kregen en geen sneeuw.
Sneeuw zagen we wel op de toppen rond onze camperplek in
Legazpi, 70 km over de Spaanse grens. En nog veel meer sneeuw
zagen we vandaag ten noorden van Madrid. De Spanjaarden hebben
echter goed gestrooid, de wegen waren sneeuwvrij.
Deze nacht slapen we, bij gebrek aan camperplaatsen in de streek, gewoon bij een appartementsgebouw in Ocana. Ze hebben hier wel tralies voor de ramen. Ons Mus heeft dat niet… Sinds enkele dagen wel kettingen op alle deuren.
Morgen richting Cordoba.
Affligem
14 november 2010
De Camargue zonder laarzen, dat gaat. Er zijn paden voor wandelaars en fietsers. Gemotoriseerd mag je er ook op. Tenminste, als je een licht voertuig hebt en als het droog weer is. Zo vertellen toch de waarschuwingsborden.
Er stonden wel plassen maar de zon scheen. Dus namen we, met onze ‘lichte’ Mus, de kiezelweg richting Phare de la Gacholle. Volgens de GPS reden we door zee. Het laatste stuk naar de vuurtoren liepen we te voet maar niet alleen. Zo’n 200 pelgrims, met op kop een groot kruis, liepen een eind voor ons. Ingetogen kon je het niet noemen. Er waren jonge mannen bij met gitaren. Zij vormden huppelend en dansend de achterhoede. Volgens de kaart trokken ze naar Stes Maries de la Mer, 15 km dwars door de Camargue. Ter ere van 11 november?
We hebben even van de Rhône monding kunnen proeven en komen ooit nog wel eens terug naar de ‘Algarve’. Leo vergiste zich maar wat later riep ik dat er nog meer ‘pinguïns’ waren. (flamingo’s) We zullen dat maar bij de normale ouderdomsverschijnselen rekenen zeker. Zolang we beiden even snel aftakelen vinden we dat er niets aan de hand is.
Ondertussen zijn we weer veilig thuis na een nachtje Avignon en Bourg-en-Bresse. We eindigen onze herstvakantie zoals we begonnen zijn, in de regen.
Port-St-Louis-du-Rhône
10 november 2010
Er kwam een krachtige wind opzetten en het ene front na het andere trekt voorbij. Daarom beslisten we zondag onze laatste duik te doen. Alle duikspullen zijn gedroogd en ingepakt. Maar we rijden nog niet direct noordwaarts, nog even wat rondhangen in het zuiden.
Voor het eerst gebruiken we nu onze campergids. De camperplek te Greasque bij een oude mijnsite was een oase van rust. Spijtig dat het museum net op dinsdag gesloten was. De nacht daarna sliepen we te Carro met ons gezicht naar zee. Ik probeerde foto’s te maken van de machtige golven. Maar dat bulderend geweld en opspattend schuim kan je moeilijk in een stilstaand beeld vastleggen. Leo heeft wel mooie foto’s van de havenkatten maar niet van dat ene moment toen ik er eentje in mijn armen had. Ze spartelde zo hevig dat ik haar maar direct de vrijheid gaf. De krabben van de kat in St. Cyr zijn nog maar net genezen.
Vandaag zijn we toegekomen in Port-St-Louis-du-Rhône. Onderweg kregen we her en der al een voorsmaakje van de Camargue. De verlatenheid van de uitgestrekte moerassen, de roze flamingo’s, afgelegen cabannes in het water, overstroomde wegen… Benieuwd of we hier zonder laarzen op verkenning kunnen.
We staan nu weer op een niet officiële plaats omdat dit plekje veel leuker is dan de camperplaats. Door de open schuifdeur kijk ik op het kanaal van Port-St. Louis naar Golfe de Fos. We staan tussen vissers op amper een meter van het water. Als er een boot voorbijvaart klotsen de golven tegen de oever die ter hoogte van onze Mus al wat afgekalfd is. Ik weet nu al waarvan ik deze nacht ga dromen.
St.
Cyr sur Mer 7 november 2010
Lief en Jos zijn aan hun trek naar het noorden begonnen met nog een ommetje langs de Camargue. Onze laatste dag samen was wel onvergetelijk. Jos stelde voor een uitstap te maken naar calangue de Sormiou. Toevallig zijn de calangues tussen Marseille en Cassis mijn lievelingsstreek. Volgens de wandelkaart konden we daar bovendien een drie sterrenwandeling maken naar Bec de Sormiou. We waren het vlug eens ook al is het in de omgeving van Marseille niet zo veilig een camper of auto achter te laten. We zouden proberen zo ver mogelijk bij ons doel te komen met de campers. De toegang naar de calangue (soort fjord) loopt over een pas. In het hoogseizoen mogen enkel bewoners de pas over. ‘Gepensioneerden’ hebben het voordeel tijdens het laagseizoen op stap te gaan. Wij mochten er dus over. Maar of we dat ook durfden?? Toen we van boven op de pas de diepte inkeken vonden de vrouwen dat dit enkel geschikt was voor gewone auto’s of nog liever 4x4, zeker niet voor campers. De mannen wilden wel verder. Daar gingen we. Tipi voorop, de Mus erachter. De haarspeldbochten waren maar net te doen, de diepte gaapte. Soms was de weg erg steil en soms erg smal. We kwamen gelukkig heelhuids beneden. Het was een paradijs. Kristalhelder water, rust, een handvol huizen, een haventje… Na die avontuurlijke afdaling bleek de wandeling ook niet alledaags. Drie sterren moet je verdienen. Het was een zwarte wandeltocht met een hoge moeilijkheidsfactor. De beloning was wel in verhouding. Adembenemend. Kortom een dag om te koesteren.
De duiken verlopen ook naar wens, mooie duikplaatsen. Leo gaat regelmatig naar – 40 m. Ik blijf dan een tien meter boven hem hangen. Ik heb me voorgenomen niet meer dieper dan – 30 m te gaan. We hebben ons ook een parachute aangeschaft. Niet om naar beneden te gaan maar om te stijgen. Als de boot niet voor anker gaat blazen we de parachute op. Als ze vanop de boot de parachute zien komen ze ons oppikken.
We hadden ook al enkele keren het voordeel dat ik de enige vrouw aan boord was. Dan hebben Leo en ik al de vrouwendouches voor ons twee terwijl ze bij de mannen staan te drummen. Zalig.
Ciotat
5 november 2010
Sinds mijn zus Lief en Jos hier toegekomen zijn is er heel wat veranderd. Reeds voor hun aankomst hield de regen er mee op. En de stille avonden hebben plaats gemaakt voor uitbundig ‘bijbabbelen’. Als de wijn is in de man komen de tongen los. Wat de wijn betreft zijn we ons aan ’t verbeteren. Jos en Lief bezochten wat ‘wijnboeren’ om het op zijn Vlaams te zeggen. Nu zit de kans erin dat we in ’t vervolg niet meer naar de cave coöperative zullen gaan om onze voorraad in te slaan.
We hebben ook een paar nieuwe leuke plekjes ontdekt om gratis te overnachten. Lief en Jos gaan op verkenning, zwemmen, doen wandeltochten en terrasjes. Leo en ik doen onze duiken en tussendoor verslinden we stripverhalen aan de lopende band. Jos werkt in de stripbibliotheek te Meise en heeft een voorraad mee.
Vandaag is het een duikvrije dag. Mus en Tipi (onze campertjes) staan in de zon op enkele meters van de altijd bewegende zee. We zagen gisteren de zon ondergaan boven Ciotat. Daarna gingen de lichtjes aan op het land, op de boten en aan de hemel. Prachtig decor om te overnachten. Vanmorgen was de golfslag het eerste wat we hoorden. Zalig.
Leo ontdekte dat we hier internet hebben. Dus vlug een mailtje.
St.
Cyr sur Mer 1 november 2010
We kunnen het nog. Onze eerste duik zit erop.
Als je vooraf met lood en flessen sleurt denk je wel eens: “Wat een sport!” Maar als je daarna tussen vissen en begroeide rotsen zweeft weet je weer waarom je zo nodig je hoofd nog eens onder de waterspiegel wilde steken. Een spiegel was het niet echt. Er stond heel wat deining maar Patrick legde de boot op een rustige plek en alles verliep vlekkeloos. Omdat ik de cardioloog beloofde geen overbodige risico’s te nemen gingen we niet dieper dan 24 m en deden onze opstijging nog langzamer dan gewoonlijk.
Nu zitten we weer lekker na te genieten bij een drankje en de foto’s. Ons onderwater kodakske doet het ook nog steeds.
We hebben maar één probleem en dat is de luchtvochtigheid in onze Mus binnen de perken houden. Het regent al drie dagen onophoudelijk. De straten zijn beken want de riolering hier in St. Cyr is niet te vergelijken met die van ons in België. Laarzen zouden welkom zijn maar voor een herfstvakantie in het zuiden had ik dat niet voorzien.
We missen dus de zon en ik mis ook Trèse die 36 jaar mijn moeder was. Vorig jaar schreven we nog sms-jes waarop zij en onze va altijd enthousiast reageerden. We hadden het hier zo goed, met de hele familie samen, op de camping à la ferme “Bij de boerin”…
We komen je overal tegen Trèse, we blijven aan je denken.